
Geen belangrijk nieuws missen? Schrijf je in voor onze gratis nieuwsbrief!
By subscribing you agree to with our Privacy Policy and provide consent to receive updates from our company.
Uit de wetenschap is een opmerkelijke bevinding naar voren gekomen: wetenschappers beweren dat mensen met blauwe ogen beter tegen alcohol kunnen. Onderzoekers suggereren dat er meer schuilt achter die helderblauwe kijkers dan we dachten.
Maar hoe kan de kleur van je ogen van invloed zijn op je vermogen om alcohol te verwerken? Welnu, het antwoord ligt in de genetica. Mensen met blauwe ogen hebben doorgaans minder melanine in hun iris, het pigment dat de kleur van onze ogen bepaalt. En raad eens? Dit gebrek aan melanine lijkt een rol te spelen bij hoe ons lichaam alcohol metaboliseert. Een lagere hoeveelheid melanine kan resulteren in een snellere metabolisatie van alcohol. Dit kan leiden tot een hogere tolerantie voor alcohol bij mensen met blauwe ogen.
Maar laten we niet vergeten dat evolutie ook een rol kan spelen bij dit verband.
In de middeleeuwen was schoon drinkwater in Noord Europa een schaars goed. Veel mensen hadden geen toegang tot betrouwbaar schoon water, omdat bronnen vaak vervuild waren door menselijk afval, dieren of andere verontreinigingen. Als gevolg hiervan was het drinken van water vaak riskant en kon het leiden tot ziekten zoals dysenterie, cholera en tyfus.
Om dit probleem te omzeilen, vertrouwden mensen op alternatieve dranken zoals bier. Bier werd beschouwd als veiliger om te drinken omdat het brouwproces betrokken was bij het koken van water, wat hielp bij het doden van ziekteverwekkende micro-organismen. Bovendien bevatte bier calorieën en voedingsstoffen, wat het een waardevolle voedingsbron maakte.
Het interessante is dat bierconsumptie niet beperkt was tot volwassenen; zelfs kinderen dronken bier als onderdeel van hun dagelijkse dieet. Dit leidde tot een interessante evolutionaire druk op de menselijke populatie.
Menselijke populaties die gedurende vele generaties bier als belangrijke bron van vocht consumeerden, ontwikkelden mogelijk genetische aanpassingen die hen hielpen om beter om te gaan met de effecten van alcohol. Een van de belangrijkste mechanismen hierbij zijn enzymen die betrokken zijn bij de afbraak en verwerking van alcohol in het lichaam.
Een van deze enzymen is alcoholdehydrogenase (ADH), dat verantwoordelijk is voor de eerste stap in de afbraak van alcohol in acetaldehyde. Vervolgens wordt acetaldehyde omgezet in acetaat door het enzym aldehyde-dehydrogenase (ALDH). Mensen met genetische varianten die resulteren in een efficiëntere vorm van deze enzymen, kunnen alcohol sneller afbreken en verwerken, waardoor ze minder snel de negatieve effecten ervan ervaren, zoals een kater.
Evolutionair gezien kan het zijn dat populaties die vaak werden blootgesteld aan alcohol via bierconsumptie een selectief voordeel hadden als ze genetische varianten bezaten die hen hielpen om alcohol efficiënter te verwerken. Dit kan hebben bijgedragen aan het ontstaan en de verspreiding van deze genetische varianten binnen die populaties.
Kortom, in de middeleeuwen heeft het gebrek aan toegang tot schoon water en de daaropvolgende afhankelijkheid van bier als drankje mogelijk geleid tot evolutionaire selectie die heeft bijgedragen aan het vermogen van sommige mensen om alcohol beter te verteren en verwerken. Enzymen zoals ADH en ALDH spelen hierbij een cruciale rol in het afbreken van alcohol in het lichaam.
Deze genetische aanleg binnen een populatie met veel mensen met blauwe ogen kan al snel een verband opleveren al is deze niet per definitie causaal.
Dus, betekent dit nu dat je met blauwe ogen op weg bent om een alcoholist te worden? Absoluut niet! Het is belangrijk om te onthouden dat genetica slechts één factor is in een complex web van biologische, psychologische en sociale invloeden op ons gedrag. Dus, terwijl het misschien leuk is om te weten dat je misschien een iets hogere tolerantie hebt voor dat glas wijn, betekent dit niet dat je jezelf moet laten meeslepen.